Review: World of Warcraft: Warlords of Draenor
11 december 2014World of Warcraft. Nog steeds is het een titel die concurrerende games doet beven. Nog steeds is het dé MMO die alle spelers elke keer opnieuw naar zich terug weet te trekken. Na vele jaren slaat het de concurrentie nog steeds van zich af. Gaat Blizzard dit voortzetten met de laatste uitbreiding?
Ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat ik duizenden uren plezier heb gehad met World of Warcraft. Met mijn hoofdpersonage (mijn ‘main’), een Night Elf Hunter, tik ik bijna de 3000 uren aan. Daarnaast lopen er nog hoge levels Death Knights, Druids, Paladins en Mages rond. Ja, World of Warcraft is daardoor misschien wel mijn meest gespeelde game ooit. Toch, enkele weken na de launch van de vorige uitbreiding (Mists of Pandaria), was ik er ineens compleet klaar mee. De uitbreiding vond ik toch minder tof dan ik gehoopt had, de Chinese invloeden deden me al snel stukken minder en de end content heb ik nooit gezien. World of Warcraft kreeg een pauze. Een pauze die bijzonder lang duurde.
Pas met de release van Warlords of Draenor wist ik Azeroth weer te bezoeken. Ik ga er niet om liegen; Wrath of the Lich King is mijn meest favoriete uitbreiding voor het originele World of Warcraft. En nog steeds; daar doet Warlords of Draenor niets aan. Wel komt het bijzonder dicht in de buurt. Blizzard weet na al die jaren nog steeds aan te tonen dat ‘WoW’ niet alleen een hele sterke MMO is, maar dat het vooral die game is die je nog steeds met een glimlach op je gezicht speelt. Het verhaal, dat draait om gebeurtenissen in het verleden, stelt Garros Hellscream centraal. Dit verhaal, over de invasie en de loeiende haat tussen mensen en Orcs, doet denken aan de gloriedagen van de aller eerste Warcraft. En daardoor ga je ook flink wat bekende gezichten zien. Denk aan Ner’zhul en Grom Hellscream. Bij de fanatiekelingen zijn het zeer bekende namen.
Het is leuk dat de herkenbaarheid troef is, maar wanneer dit in een omgeving zou zijn die niet uitnodigt tot ontdekken, zou het weinig toevoegen aan het spel. Het is daarom goed om te zien dat de nieuwe gebieden ‘typisch WoW’ zijn. En dat is zeer positief. De uitstap met Pandaria, het Chinese gebeuren, is teruggedrongen en alles oogt zoals je dat zou verwachten uit ‘Vanilla WoW’. In de basis keren we terug naar de wereld uit de eerste uitbreiding (The Burning Crusade), maar door het tijdreis-principe treffen we de wereld aan voordat deze vernietigd werd. Hierdoor ogen de gebieden nieuw, fris en avontuurlijk. Het voelt stiekem enorm goed om opnieuw Nagrand voor het eerst te ontdekken. Shadowmoon Valley oogt vriendelijker dan ooit maar de dreiging van de Orcs is overal.
Blizzard heeft ervoor gekozen om vliegende mounts niet toe te staan in dit nieuwe gebied. Hierdoor zie je alles te voet of vanaf de rug van je lopende beest. Hoewel ik op momenten mij hier best aan kon ergeren (vliegen gaat lekker snel!), snap ik het principe vanuit de ontwikkelaar. De reis is belangrijker dan ooit. Het nodigt meer uit tot het ontdekken van de omgeving, iets wat sinds de introductie van de vliegende mounts ver te zoeken was. Je vloog overal overheen, zonder ooit te kijken wat er nu precies gaande was achter die ene rots. De spelwereld vanaf de grond bekijken nodigt je uit om te gaan en staan op plekken waar je anders niet zou komen. En wie weet opent daar een nieuw avontuur of vind je een mooie schat. De vele queesten die je gaat ondernemen zijn fris, afgewisseld met de standaard ‘maak een x-aantal van y dood, vind een x-aantal van z’-queesten. Tijdens het spelen kreeg ik het gevoel dat ik vaker een ‘rare’ tegenkwam waardoor de uitdaging snel zijn betere vond in mij.
Grootste vernieuwing is echter het feit dat je nu je eigen Garrison op kunt zetten. Het is aan jou om je eigen kleine dorpje op te bouwen in de wereld. Jij bent de leider, de commandant. Vanuit hier kun je toffe extra’s zien te krijgen, je speelstijl aanpassen en zelfs de soldaten die voor je werken weg sturen om missies uit te voeren. Dit gaat bijzonder diep. Het is zelfs mogelijk om een persoonlijke Auction House te krijgen, stallen te creëren voor je mounts of een heuse ‘Dwarven Bunker’ te bouwen zodat je meer kans krijgt op upgrades na het voltooien van queesten. Het groter en beter maken van je eigen Garrison kost tijd en Gold. Toch weet Blizzard er genoeg voldoening in te stoppen waardoor je daadwerkelijk je best gaat doen om ‘jouw stukje land’ zo goed mogelijk te krijgen. Wel is dit een plek waar jij in je eentje je ding doet. Het is een singleplayer aspect in een MMO; dat moet je liggen.
Ik heb nog lang niet alles gezien in Warlords of Draenor. Bij GameParty geloven we er dan ook niet in dat je in drie weken een MMO kunt voorzien van een review. En daarom doen we dat ook niet. We komen later nog eens terug op deze game. Wanneer ik genoeg tijd heb doorgebracht met het spel, de 100-tegen-100-spelers mode, de raids, de dungeons… al die dingen waar je flink wat tijd in moet stoppen. De PvP heb ik nog niet eens aangeraakt. De weg naar honderd is een uitdagende, maar zeker eentje waar ik meer plezier aan heb beleefd dan de weg die Pandaria me af liet leggen. Daarnaast kunnen spelers meteen een nieuw personage naar level 90 brengen om direct de nieuwe content in te duiken. Maar daar spreken we vast over een tijdje nog eens over…